English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word bring up to date

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
bring (fetch; fetch and carry; retrieve)	aanbrengen ; aandragen ; brengen	alporti
🔗 They have brought a ram.
bring (convey; supply; bring by vehicle)	aanvoeren	alveturigi
bring	binnenhalen ; binnenlaten	envenigi
bring (send for; get; fetch)	halen	venigi
🔗 Mazirian brought him close to earth.
bring (fetch; get; pick up)	halen	irpreni
bring (conduct; guide; lead; channel; wage; drive; show; usher)	brengen ; voeren	konduki
🔗 Bring her to me.
bring (cause; get; make; have)	ertoe brengen	igi
🔗 That might bring the US to focus once more on the myriad crises in the Middle East.
bring (cause; give rise to; provoke; result in; inflict; wreak)	aanrichten ; berokkenen ; stichten ; teweegbrengen ; veroorzaken ; ten gevolge hebben ; zorgen voor ; bezorgen	kaŭzi
🔗 Pounding on the door brought only a single shout from the mayor.
date	dagtekenen ; dateren	dati
date	dagtekening ; datering ; datum	dato
🔗 It is also used in dates.
date (appointment; rendez‐vous)	afspraak	rendevuo
date	dadel	daktilo
date (date‐palm)	dadelpalm	daktilujo
date	dateren	datumi

English	Dutch
bring up to date	⇆ bijwerken; ⇆ bijwerken tot op heden; ⇆ moderniseren
bring	⇆ aanbrengen; ⇆ aandoen; ⇆ aandragen; ⇆ aanvoeren; ⇆ brengen; ⇆ ertoe brengen; ⇆ halen; ⇆ inbrengen; ⇆ indienen; ⇆ medebrengen; ⇆ meebrengen; ⇆ opbrengen; ⇆ voeren
date	⇆ afspraak; ⇆ afspraakje; ⇆ dadel; ⇆ dadelpalm; ⇆ dagtekenen; ⇆ dagtekening; ⇆ dateren; ⇆ datering; ⇆ datum; ⇆ de oudersdom vaststellen; ⇆ duur; ⇆ een afspraakje hebben met; ⇆ een afspraakje maken; ⇆ ingaan; ⇆ jaartal; ⇆ knul; ⇆ leeftijd; ⇆ meisje; ⇆ stammen; ⇆ uitgaan; ⇆ uitgaan met; ⇆ verouderen; ⇆ vriendinnetje; ⇆ vriendje