Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zijn zaken aan kant doen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(boord); ; ;
🔗 Hij sprong op de kant, baggerde enkele meters door de modder, keek weer en kwam toen terug.
(marge; rand)
lace
🔗 Sneeuwwit kant omhulde zijn smalle polsen.
(leiding; richting)
direction
;
🔗 Welke kant ging hij op?
(zijde)
🔗 Volgens John Kirby, woordvoerder van het Witte Huis, dreigt Avdijivka in handen te vallen van de Russen vanwege munitietekorten aan Oekraïense kant.

DutchEnglish
zijn zaken aan kant doen retire from business; shut up shop
kant angle; aspect; border; brim; brink; confine; edge; end; face; hem; lace; marge; margin; part; side; rim; way; direction; neat