English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word direction

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
direction
(trend; way)
; ;
(guide; manage; steer; conduct; drive; head; lead; refer; address)
(conduct; guide; head; lead; drive; show the way)
de weg wijzen
; ;
(immediate; instant; instantaneous; outright; prompt)
(lasting; continuous; continual); ; ;
(directly; straight; straight ahead; square); ;
🔗 The text includes numerous exercises and examples—some of them taken direct from Danish literature—chosen to illustrate the different styles in use today and to introduce the reader to the life and culture of modern Denmark.
(command; order; tell; dictate)
🔗 It has directed the capital’s inspector general of police to arrest K̲h̲ān and present him before the election body on Tuesday.
🔗 According to Japanese legend, he is a direct descendant of Japan’s first emperor Zimmu, circa 660 BC.
direction‐indicator
(traffic indicator; trafficator)
directions
(instruction; brief)
; ;

EnglishDutch
direction aanwijzing; adres; beheer; bestuur; bevel; directie; instructie; kant; leiding; opschrift; realisatie; regie; richting; voorschrift
by direction of op last van
direction sign aanwijzingsbord
go in the direction of gaan in de richting van
in the direction of naar … toe; richting
in the right direction in de goede richting
sense of direction oriënteringsvermogen; richtingsgevoel
stage direction toneelaanwijzing
direct aansturen; adresseren; besturen; commanderen; dadelijk; de weg wijzen; direct; dirigeren; geleiden; inlichten; instructie geven; instrueren; leiden; mikken; onmiddellijk; orders geven; recht; rechtstreeks; regisseren; richten; ronduit; voorschrijven
directional gericht; richting‐
direction‐finder radiopeiler; richtingzoeker
direction‐finding radiopeiling
direction‐indicator richtingaanwijzer
direction‐post richtingwijzer
misdirection in de verkeerde richting leiden; misleidende inlichting; verkeerd adres; verkeerde inlichting