English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word face

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(confront; address; cope with)
het hoofd bieden aan
;
🔗 On Monday, Rudd was due to face a fiery session in the House of Commons.
(confront)
het hoofd bieden
🔗 A Russian man prosecuted for giving a spontaneous street comment criticizing the Kremlin’s Ukraine war to foreign media says he stands by his words, despite facing up to 10 years in prison.
(countenance; mug);
toet
🔗 He was dark, with a smooth‐shaven face and square‐cut black hair.
(dial)
vlak
(surface)
vlak
(cover; overlay; lag; plate; protect; coat; back; invest)
tegi
🔗 Suddenly his face hardened.
🔗 The BMA has called for a return of face masks to pubs and restaurants, as well as 2‐metre social distancing in all indoor settings.
face massage
(facial)
vizaĝa masaĝo
face presentation
vizaĝa prezentiĝo
van aangezicht tot aangezicht
🔗 By going in person, a source familiar with the matter told CNN, Giuliani and his lawyer Robert Costello believed they could explain face to face why Trump needed to assist his former attorney with his ballooning legal bills.
🔗 Now, neither party can tell the world what really happened between Putin and Xí without anyone losing face.
three faces in a hood
(pansy; heart’s‐ease; heart’s delight; tickle‐my‐fancy; Jack‐jump‐up‐and‐kiss‐me; come‐and‐cuddle‐me; love‐in‐idleness; wild pansy)
driekleurig viooltje
(alteration; conversion; transformation; change; shift);
deface
(mutilate; mar)
malbeligi
face‐ache
(tic douloureux)
vizaĝa neŭralgio
(face‐flannel)
washandje
(face‐cloth)
washandje
facelift
(rhytidectomy)
facial
(face massage)
vizaĝa masaĝo
(Hottentot‐fig; Hottentot’s fig; highway ice plant)

EnglishDutch
face … … onder ogen zien
face aangezicht; aanschijn; aanzien; afzetten; beeld; beeldzijde; bekleden; bergwand; blinderen; brutaliteit; confronteren; front; gekeerd zijn naar; gelaat; gezicht; het hoofd bieden; het hoofd bieden aan; in het gezicht zien; kant; komen te staan tegenover; liggen op; onbeschaamdheid; onder ogen zien; oppervlakte; platte kant; prestige; rotswand; snoetje; snuitje; staan tegenover; tegemoet treden; tegemoet zien; toet; tronie; trotseren; uitmonsteren; uitzien op; vlak; voorkant; voorzij; voorzijde; vóórkomen; wand; wijzerplaat; zijde
about face! rechtsomkeert!
accept something at face value iets zonder meer aannemen
accept something at its face value iets zonder meer aannemen
a face as long as a fiddle een lang gezicht
a face lined with age een doorgroefd gelaat
a slap in the face een klap in het gezicht
a sour face een gezicht van oude lappen; een zuur gezicht
as plain as the nose on your face zo duidelijk als wat; zo klaar als een klontje
be able to face opgewassen zijn tegen
before somebody’s face onder iemands ogen; waar iemand bijstaat
bite off one’s nose to spite one’s face zijn eigen glazen ingooien
blow up in one’s face verkeerd uitpakken; volstrekt misgaan
carry two faces uit twee monden spreken
carry two faces under one hood uit twee monden spreken
doll’s face poppegezicht
explode in one’s face verkeerd uitpakken; volstrekt misgaan
face about rechtsomkeer maken; rechtsomkeert maken
face cream gezichtscrème
face down voorover
face east op het oosten liggen
face mask duikmasker; mondkapje
face massage gezichtsmassage
face off face‐off
face powder gezichtspoeder
face presentation aangezichtsligging
face somebody iemand onder de ogen komen
face the music de consequenties aanvaarden
face to face tegenover elkaar; van aangezicht tot aangezicht
face up to het hoofd bieden aan
face value nominale waarde
fly in the face of ingaan tegen; trotseren
front face voorvlak
full‐moon face vollemaansgezicht
hangdog face boeventronie; galgetronie
hatchet face lang gezicht
he was going red in the face hij begon rood aan te lopen
in face of ondanks; tegenover
in order to save his face om zich een houding te geven
in the face of in het aangezicht van; in het gezicht van; in het licht van
in the face of certain death met de dood voor ogen
in the face of day op klaarlichte dag
it’s staring you in the face het is toch zo duidelijk; het ligt voor je neus
it was depicted on his face het stond op zijn gezicht te lezen
it was written on his face het stond op zijn gezicht te lezen
laugh in the face of lachen in het gezicht van; tarten
laugh on the other side of one’s face lachen als een boer die kiespijn heeft
let’s face it laten we eerlijk zijn
long face lang gezicht
look death in the face de dood onder ogen zien
lose face afgaan; zijn gezicht verliezen
loss of face gezichtsverlies
make a face een gezicht trekken
make a face at een gezicht trekken tegen
make faces at gezichten trekken tegen
not see one’s hand before one’s face geen hand voor ogen zien
on the face of it op het eerste gezicht; op het oog; oppervlakkig beschouwd; zo gezien; zo op het eerste gezicht
pull a face at een gezicht trekken tegen
pull a long face een lang gezicht trekken
pull faces gezichten trekken; grimassen maken
pull faces at gezichten trekken tegen
put a brave face zich groot houden
put a brave face on it zich groot houden
put a different face on something iets in een ander licht stellen; iets van een andere kant bekijken
put a good face zich groot houden
put a good face on it zich groot houden
put a good face on the matter de eer aan zichzelf houden; de zaak van de gunstigste zijde laten zien
put on a doubtful face een bedenkelijk gezicht zetten
put on a … face een … gezicht zetten
put on a serious face een bedenkelijk gezicht zetten
put on a straight face zijn gezicht in de plooi zetten
reflected face spiegelschrift
save face zijn gezicht redden
save one’s face zijn gezicht redden
set one’s face against zich verzetten tegen
show one’s face acte de présence geven; zijn gezicht laten zien
shut the door in somebody’s face iemand de deur voor zijn neus dichtslaan
shut your face hou je kop dicht; hou je smoel
taken at face value op het oog
take something at face value iets zonder meer aannemen
take something at its face value iets zonder meer aannemen
tell somebody something straight to his face iemand iets recht in zijn gezicht zeggen
tell somebody something to his face iemand iets in zijn gezicht zeggen
three faces in a hood driekleurig viooltje
to somebody’s face in iemands gezicht
volte face ommezwaai; omzwaai; volte face
with a straight face zonder verpinken
about‐face ommekeer; ommezwaai
barefaced onbeschaamd; ongemaskerd; onverbloemd; schaamteloos
deface beschadigen; bevuilen; doorhalen; ontsieren; schenden; schennen; uitwissen
double‐faced dubbelhartig; huichelachtig
enface aan de voorkant beschrijven; aan de vvorkant bestempelen
face‐ache aangezichtspijn
face‐cloth washandje; waslapje
face‐flannel washandje; waslapje
facelift facelift; opknapbeurt; verjongingskuur
face‐pack masker; pakking
facial facial; gelaats‐; gezichtsmassage; gezichts‐
facing bekleding; garneersel; gekeerd naar; liggend op; opslag; revers; tegenover; trotserend
full‐faced en face; met een vol gezicht; vet
gallows‐face galgetronie
half‐face profiel
moon‐faced met een vollemaansgezicht
outface de ogen doen neerslaan; trotseren; van zijn stuk brengen
paleface bleekgezicht; bleekscheet
pigface Hottentotvijg
poker‐face pokerface; stalen gezicht
rock‐face bergwand; rotswand
shamefaced beschaamd; beschroomd; met beschaamde kaken; schaamachtig; verlegen
smooth‐faced baardeloos; glad; met een gladgeschoren gezicht; met een uitgestreken gezicht
tallow‐face bleekneus
two‐faced dubbelhartig; onoprecht