Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word beschadigen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bederven; havenen; toetakelen) | ||
🔗 Van tijd tot tijd wierp hij een blik op de beschadigde kast en dan zuchtte hij. | ||
damaging | ||
; | ||
🔗 Ook over de hoogte van de schade kon nog niets gezegd worden. | ||
🔗 Geen van ons zal in dat geval de ander schade kunnen toebrengen. | ||
(nadeel; verlies) | ||
(afbreuk; nadeel) | ; ; detriment ; injury ; ; disadvantage |
Dutch | English |
---|---|
beschadigen | ⇆ damage; ⇆ damnify; ⇆ deface; ⇆ nip; ⇆ scathe |
beschadiging | ⇆ damage; ⇆ defacement |
schade | ⇆ annoyance; ⇆ average; ⇆ cost; ⇆ damage; ⇆ derogation; ⇆ detriment; ⇆ disadvantage; ⇆ disservice; ⇆ harm; ⇆ injury; ⇆ loss; ⇆ prejudice |