Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word veranderen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(herscheppen; vermaken);
transform
aliformi
(van vorm veranderen)
aliformiĝi
🔗 Toen was het dier veranderd in een kleine, tengere vrouw met een zwarte hoofddoek.
(kenteren; verkeren); ; ;
🔗 Alles verandert nu eenmaal.
(wisselen)
🔗 Wat ik gezien heb, zou u in een krankzinnig stenen beeld veranderen!
(vermaken); ; ; ;
🔗 Later veranderde hij zijn verhaal.
(zich bedenken)
ŝanĝi sian opinion
🔗 Misschien ben je dan wel van gedachten veranderd.
🔗 Ik ben een ander!
🔗 De andere drie mannen hielden hun adem in.
(kentering; omslag); ;
conversion
;
transformation
🔗 De verandering vond plaats terwijl ik sliep.
(ommekeer; wijziging; wisselen);
conversion
;
transformation
; ;
(wisselend)
varia
(onbestendig; vlinderachtig; wispelturig)
changeable
🔗 Onze koning is een veranderlijk man.

DutchEnglish
veranderen alter; break; budge; change; commute; convert; modify; mutate; ring the changes; shift; transform; transmute; turn; vary; veer
dat verandert de zaak that alters the case
iemand van mening doen veranderen get somebody to change his mind
van gedachten veranderen change one’s mind
veranderen aan alter
veranderen in commute into; make into; pass into; transmute into; turn into; turn to; change into; transform into
veranderen van change
ander alternative; further; other; second
verandering alteration; amendment; break; change; commutation; conversion; innovation; mutation; variation; variety; shift; transformation; transmutation; shifting
veranderlijk baffling; changeable; changeful; fitful; inconstant; labile; mobile; movable; mutable; protean; variable; variant; volatile; uncertain; fickle