Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word vakgebied
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
🔗 De verbindingen met het getroffen gebied zijn nog steeds slecht. | ||
(bol; sfeer) | sphere ; realm | |
(grondgebied; territoor) | ; turf | |
(contreie; gewest; landstreek; regio; streek; contrei) | ||
🔗 Het gebied werd veroverd door Alexander de Grote in 334 voor Christus. | ||
(terrein) | ||
🔗 Zelfs u zou hun op dit gebied niets kunnen leren. | ||
; pigeonhole | ||
(carré; ruitje; vierkant) | ||
(ambacht; beroep; handwerk; métier; stiel) | trade ; | |
🔗 Ach, het vak van bediende is eigenlijk uit de tijd. | ||
(tak) | ||
🔗 Roland had van beide vakken nooit iets begrepen. | ||
Dutch | English |
---|---|
vakgebied | ⇆ field; ⇆ field of study; ⇆ province |
gebied | ⇆ area; ⇆ belt; ⇆ circuit; ⇆ cognizance; ⇆ compass; ⇆ demesne; ⇆ department; ⇆ district; ⇆ domain; ⇆ dominion; ⇆ field; ⇆ patch; ⇆ precinct; ⇆ province; ⇆ purview; ⇆ range; ⇆ realm; ⇆ region; ⇆ zone; ⇆ sphere; ⇆ scope; ⇆ sweep; ⇆ territory; ⇆ jurisdiction; ⇆ turf; ⇆ walk |
vak | ⇆ bay; ⇆ box; ⇆ branch; ⇆ compartment; ⇆ craft; ⇆ discipline; ⇆ line; ⇆ line of business; ⇆ métier; ⇆ panel; ⇆ partition; ⇆ subject; ⇆ trade; ⇆ square; ⇆ shelf; ⇆ pigeonhole; ⇆ pane; ⇆ section; ⇆ stretch; ⇆ profession |