English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word range

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
range
(reach; compass)
; ;
range
; ;
(run; expand; extend; reach; stretch; spread)
range
(gamut; key; scale)
scala
range
range
;
schootsafstand
;
range
range
(bulk; dimension; size; breadth; extent; latitude; purview)
(kitchen‐range; stove; cooking‐range)
mountain range
(chain of mountains; mountain chain; rand)
price range
(price‐class)
(range; stove; cooking‐range)
range‐finder
(telemeter)

EnglishDutch
range afzwerven; bereik; bergketen; bestrijken; doorlópen; draagkracht; draagwijdte; dracht; dragen; fornuis; gaan; gaan door; gebied; graasgebied; in rijen plaatsen; keten; keukenfornuis; klasse; lopen; omvang; opstellen; ordenen; rangschikken; reeks; reiken; reikwijdte; rij; scala; scharen; schietbaan; schietterrein; schootsafstand; schootsverheid; terrein; varen; varen over; verscheidenheid; zich inschieten; zich uitstrekken; zwerven
at short range op korte afstand
colour range kleurengamma
find the range zich inschieten
flying range actieradius; vliegbereik
get one’s range zich inschieten
have free range vrij spel hebben
mountain range bergketen
out of range buiten schootsbereik; buiten schot
price range prijsklasse
range among op één lijn staan met
range of action actieradius
range of mountains bergketen
range of reading belezenheid; iemands belezenheid
range oneself zich scharen
range oneself on the side of zich scharen aan de zijde van
range oneself with zich scharen aan de zijde van
range with op één lijn staan met
transmission range zendbereik
within range binnen schootsbereik; binnen schot; onder schot
cattle‐range veeboerderij
gas‐range gasfornuis
gun‐range schootsafstand; schootsverheid
kitchen‐range fornuis; keukenfornuis
long‐range langeafstands‐; verdragend
range‐finder afstandsmeter
rifle‐range schietbaan
shooting‐range schietbaan
short‐range korte‐afstands‐
wide‐ranging breed opgezet; veelomvattend; verregaand