English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word department

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(faculty)
(ministry)
(division; section; ward)
accounting department
librotenejo
department of defence
(defence ministry; ministry of defence)
department of justice
ministerie van justitie
department store
(bazaar)
warenhuis
departmental
departmental
ministeria

EnglishDutch
department afdeling; departement; gebied; rayon; ressort; werkkring
accounting department boekhouding
accounts department boekhouding
children’s department kinderafdeling
cleansing department stadsreiniging
clipping department knipseldienst
cutting department knipseldienst
department head afdelingschef; afdelingshoofd
department of defence ministerie van defensie
department of justice ministerie van justitie
department of state ministerie van buitenlandse zaken
department store warenhuis
finance department ministerie van financiën
governmental department rijksdienst
health department gezondheidsdienst
inspection department keuringsdienst
intelligence department inlichtingendienst
personnel department personeelszaken
prospecting department opsporingsdienst
public relations department PR‐afdeling; voorlichtingsdienst
research department researchafdeling
sales department verkoopafdeling
sanitary department reinigingsdienst
sanitation department stadsreiniging
state department ministerie van buitenlandse zaken
tax department belastingdienst
tracing and search department opsporingsdienst
departmental afdelings‐; departementaal; departements‐