Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word handwerken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Geef mij uw hand.
handshake
;
grip
(uitwerking hebben);
🔗 Maar het werkte wel.
(gisten)
(arbeiden);
🔗 Er wordt hard en lang gewerkt.
works
;
;
🔗 Hij vroeg zich af of hij soms op de ruïnes van de beschaving keek die deze vreemde mensen gewrocht hadden te midden van de woeste omgeving van hun vreemde, wilde verblijfplaats.
(functioneren)
🔗 Maar de zagerij werkt nog!

DutchEnglish
handwerken do fancy‐work; do needlework; needlework
hand hand; mitt
werken act; function; labour; operate; put in; work; run; shift