Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word gemeengoed
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(vilein; vuig) | nasty ; ; ; sleazy | |
🔗 Wat een intens gemene kerel moest dat zijn. | ||
nasty | malmorala | |
(laag; laaghartig; schunnig; vuig; onedel) | ; ; ; ; | |
(gewoon; ordinair) | common ; | |
🔗 Asms klant, geen gemene moordenaar, was Viole Falushe, een van de Duivelsprinsen. | ||
(wel) | ; ; | |
🔗 Bekijk deze foto’s eens goed. | ||
(bezitting; landgoed) | ; | |
🔗 „Mag ik vragen”, zeide ik, „of dit goed niet toebehoort aan de heer Blaek van Amsterdam?” | ||
(okee; in orde) | ; ; ; | |
🔗 Het is een goed boek. | ||
(goede) | ||
(juist; zuiver) | ; | |
(akkoord; in orde; okee) | konsentite | |
(bezit; bezitting; eigendom) | possession ; property | |
🔗 Iedere dag riskeren ze hun leven om het leven en goed van anderen te beschermen. | ||
(kledij; kleding; kleren) | ||
(juist) | ; ; | |
🔗 Dan heb ik een beter voorstel. | ||
🔗 Je hebt dus een goed paard nodig. |
Dutch | English |
---|---|
gemeengoed | ⇆ common property |
gemeen | ⇆ base; ⇆ beastly; ⇆ bitchy; ⇆ blackguard; ⇆ cruel; ⇆ dirty; ⇆ filthily; ⇆ filthy; ⇆ foul; ⇆ in common; ⇆ mean; ⇆ meanly; ⇆ mob; ⇆ nasty; ⇆ raffish; ⇆ rascally; ⇆ raw; ⇆ vulgar; ⇆ snotty; ⇆ sordid; ⇆ vicious; ⇆ vile; ⇆ villainous; ⇆ squalid; ⇆ scabby; ⇆ scurrilous; ⇆ scurvy; ⇆ shabby; ⇆ sleazy; ⇆ common; ⇆ public; ⇆ joint; ⇆ ordinary; ⇆ low; ⇆ bad; ⇆ inferior; ⇆ obscene; ⇆ smutty; ⇆ ugly; ⇆ basely; ⇆ rabble; ⇆ skeevy |
goed | ⇆ aright; ⇆ asset; ⇆ blue‐chip; ⇆ chattel; ⇆ commodity; ⇆ correct; ⇆ effects; ⇆ estate; ⇆ fine; ⇆ fitly; ⇆ gear; ⇆ good; ⇆ kind; ⇆ kindly; ⇆ okay; ⇆ proper; ⇆ properly; ⇆ property; ⇆ well; ⇆ right; ⇆ all right; ⇆ rightly; ⇆ sound; ⇆ ware; ⇆ strong; ⇆ stuff; ⇆ things; ⇆ goodly; ⇆ round; ⇆ full; ⇆ clothes; ⇆ luggage; ⇆ wares; ⇆ goods; ⇆ possession; ⇆ material; ⇆ wear |