Diccionario neerlandés–español
Traducción española de la palabra neerlandesa stijgen
neerlandés | español (traducido indirectamente) | esperanto |
---|---|---|
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
🔗 Het water in de rivier stijgt snel. | ||
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; opstijgen; rijzen; omhooggaan) | ascender ; ascender a ; ascender al ; montar ; ; subir a | |
🔗 In de stad Jurbarkas steeg het water zelfs ruim acht meter, zodat alle huizen overstroomd werden. | ||
ascender ; subir | ||
(klimmen; naar boven gaan; opgaan; opstijgen; stijgen; omhooggaan) | ascender ; ascender a ; ascender al ; montar ; ; subir a | |
🔗 Aarzelend begon hij de berg te bestijgen. | ||
subir planeado | sori | |
(opgaan; oprijzen; rijzen; stijgen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
🔗 Wolken stof stegen op en brachten de vluchtenden aan het hoesten. | ||
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; rijzen; stijgen; omhooggaan) | ascender ; ascender a ; ascender al ; montar ; ; subir a | |
(overtreffen; te boven gaan) | aventajar ; superar | |
🔗 De 39,4 miljoen euro aan uitgaven vorig jaar overstijgen zelfs die van de Britse koninklijke familie. | ||
estribo | ||
🔗 Hij trok zijn voet weer uit de stijgbeugel, sloop naar de hoek en tuurde door het donker. | ||
(uitstappen) | salir |