Diccionario neerlandés–español
Traducción española de la palabra neerlandesa stijgbeugel
neerlandés | español (traducido indirectamente) | esperanto |
---|---|---|
estribo | ||
🔗 Hij trok zijn voet weer uit de stijgbeugel, sloop naar de hoek en tuurde door het donker. | ||
(band) | anillo ; sortija | |
pantógrafo ; trole | ||
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; wassen; zich verheffen; de hoogte in gaan) | ||
🔗 Het water in de rivier stijgt snel. | ||
(bestijgen; klimmen; naar boven gaan; opgaan; opstijgen; rijzen; omhooggaan) | ascender ; ascender a ; ascender al ; montar ; ; subir a | |
🔗 In de stad Jurbarkas steeg het water zelfs ruim acht meter, zodat alle huizen overstroomd werden. | ||
ascender ; subir |