Diccionario neerlandés–español

Traducción española de la palabra neerlandesa snijden

neerlandés	español (traducido indirectamente)	esperanto
snijden	castrar	kastri
🔗 Hij moet gedood worden, of gesneden.
snijden	cortar	tranĉi
🔗 De regering in het VK snijdt diep in de uitgaven.
snijden (afzetten)	estafar	tropagigi
snijden (slijpen)	labrar ; tallar	tajli
🔗 Soms gingen ze eropuit om nog meer te stelen en als ze dan terugkwamen, moest hij de stenen opnieuw snijden, om ze onherkenbaar te maken.
aansnijden	decentar ; encentar	ektranĉi
afsnijden (afsteken)	amputar ; cercenar ; truncar	detranĉi
🔗 Laten we er wat afsnijden.
besnijden	circuncidar	cirkumcidi
dóórsnijden	cortar ; disecar ; seccionar	sekci
opsnijden (bluffen; ophakken; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; grootspreken)	fanfarronear ; jactarse	fanfaroni
🔗 Of sta je soms weer op te snijden, Bommel?
snijbiet	acelga	folibeto
snijdend (schel)	estridente	strida
snijder (kleermaker; tailleur)	sastre	tajloro
snijlijn (secans)	secante	sekanto
snijlijn	secante	sekcanto
🔗 De snijlijnen van deze vlakken met de bol zijn de breedtecirkels.
uitsnijden	tallar	eltranĉi
🔗 Laat ik hem ten minste zijn tong uitsnijden.
versnijden (verdunnen)	diluir	dilui
wegsnijden	amputar	amputi