Diccionario neerlandés–español
Traducción española de la palabra neerlandesa schieten
neerlandés | español (traducido indirectamente) | esperanto |
---|---|---|
(vuren) | disparar ; tirar | |
🔗 Toen was hij klaar om te schieten. | ||
echarse a reir | ||
🔗 De jongens schoten in de lach. | ||
(ontladen) | descargar | |
🔗 Sommigen draaiden zich onder het lopen om en schoten hun musketten af. | ||
(artillerie) | artillería | |
🔗 De Boeren brengen meer en zwaarder geschut in stelling bij Colenso en Ladysmith. | ||
(vooruitgaan; vorderen) | acrecentar ; activar | |
🔗 We schoten slecht op. | ||
(schijf) | blanco | |
🔗 Er werd een schietschijf neergezet aan het eind van de zuidelijke toegang tot het strijdperk. | ||
schietspoel | lanzadera | |
(aansnellen; toelopen; toesnellen; komen aanhollen; komen aanrennen) | acudir | |
(uitspruiten) | abotonar | |
caer | ||
adelantar ; dar en préstamo |