Información sobre la palabra ontladen (neerlandés → Esperanto: malŝargi)

Sinónimo: afschieten

Categoría gramaticalverbo
Pronunciación/ontˈladə(n)/
Separaciónont·la·den

Conjugación

Modo indicativo
PresentePasado
(ik) ontlaad(ik) ontlaadde
(jij) ontlaadt(jij) ontlaadde
(hij) ontlaadt(hij) ontlaadde
(wij) ontladen(wij) ontlaadden
(jullie) ontladen(jullie) ontlaadden
(gij) ontlaadt(gij) ontlaaddet
(zij) ontladen(zij) ontlaadden
Modo subjuntivo
PresentePasado
(dat ik) ontlade(dat ik) ontlaadde
(dat jij) ontlade(dat jij) ontlaadde
(dat hij) ontlade(dat hij) ontlaadde
(dat wij) ontladen(dat wij) ontlaadden
(dat jullie) ontladen(dat jullie) ontlaadden
(dat gij) ontladet(dat gij) ontlaaddet
(dat zij) ontladen(dat zij) ontlaadden
Modo imperativo
Singular/PluralPlural
ontlaadontlaadt
Participios
Participio presenteParticipio pasado
ontladend, ontladende(hebben) ontladen

Muestras de uso

De inzittenden van de auto waren met stomheid geslagen en ontlaadden hun geweren.

Traducciones

alemánentladen
catalándescarregar
checovybít; vykládat; vyložit; vyprázdnit
españoldescargar
esperantomalŝargi
frisón de Saterlandäntleede
frisón occidentalôfsjitte
inglésdischarge
portuguésdescarregar