Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord spreekhoorn
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(horen) | ||
🔗 Battle pakte de telefoon en sprak in de hoorn. | ||
(klaroen) | ||
(toeter; horen) | ||
(praten) | ; | |
🔗 De burgemeester wil je spreken. | ||
(praten) | ||
🔗 Maar ik kon niet spreken. | ||
(zeggen) | ||
🔗 „Ge gaat te ver”, sprak de markies. | ||
(praten) | ||
🔗 Op een winterse dag met Regin over zijn toekomst sprekend, vroeg Sigurd: „Welke daden worden van mij verwacht?” |
Nederlands | Engels |
---|---|
spreekhoorn | ⇆ ear‐trumpet |
hoorn | ⇆ cusp; ⇆ horn; ⇆ mouthpiece; ⇆ receiver; ⇆ bugle |
spreken | ⇆ converse; ⇆ discourse; ⇆ speak; ⇆ talk; ⇆ see; ⇆ say |