Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord omzetten
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(insluiten; omgéven; omringen; omsingelen) | ; ; ; close in on | |
(verkopen) | retail | |
(verkopen) | transact money | spezi |
🔗 Ik heb gisteren voor een ton omgezet. | ||
(overbrengen; overplaatsen; verleggen; verplaatsen; verhalen) | transpose | |
(converteren) | ||
(aan; met; op; te; tot; voor; bij) | ; | |
🔗 Dan verwacht ik jullie om zeven uur. | ||
(aan; door; met; omwille van; uit; uit hoofde van; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; on account of ; | |
🔗 Ze lachte om die vreselijke opmerking. | ||
(op; ten behoeve van; teneinde; voor) | ; | |
🔗 Anderen vluchtten en schreeuwden om hulp. | ||
(omstreeks; aan; rond; rondom; tegen; om … heen) | ; | |
🔗 Toen hij om de struiken liep, zag hij mij. | ||
demand ; sale | ||
turnover | ||
(overplaatsing; verplaatsing) | transposition | |
transmutation | ||
; | ||
🔗 In de eetkamer zette hij koffie en daarna zat hij een half uur te luisteren naar het zuchten van het water over het plat en toen ging hij naar zijn kooi. | ||
; take shape | ||
(trekken) | ||
compose ; | ||
(doen; plaatsen; steken; stoppen) | ; ; | |
🔗 Ze naderde met een bord soep, dat ze voorzichtig op zijn knieën zette. | ||
; | munti | |
sidigi | ||
typesetting | ||
(neerzetten; oprichten; opslaan; stellen) | ; ; ; set up |
Nederlands | Engels |
---|---|
ómzetten | ⇆ arrange differently; ⇆ commute; ⇆ convert; ⇆ invert; ⇆ place differently; ⇆ reverse; ⇆ sell; ⇆ shift; ⇆ translate; ⇆ transpose; ⇆ turn; ⇆ turn over |
de hoek komen omzetten | ⇆ come driving round the corner |
omzetten in | ⇆ turn into; ⇆ convert into; ⇆ translate into |
om | ⇆ about; ⇆ around; ⇆ at; ⇆ because of; ⇆ for; ⇆ on; ⇆ on account of; ⇆ out; ⇆ round; ⇆ up; ⇆ out of the way; ⇆ in order to |
omzet | ⇆ movement; ⇆ trading; ⇆ turnover; ⇆ sales |
omzetting | ⇆ commutation; ⇆ conversion; ⇆ inversion; ⇆ reversal; ⇆ translation; ⇆ transposition |
zetten | ⇆ arrange; ⇆ brew; ⇆ butt; ⇆ compose; ⇆ composition; ⇆ embed; ⇆ enchase; ⇆ fit; ⇆ intersperse; ⇆ join; ⇆ lean; ⇆ lodge; ⇆ make; ⇆ mount; ⇆ pitch; ⇆ place; ⇆ plant; ⇆ prop; ⇆ put; ⇆ put on; ⇆ reset; ⇆ set; ⇆ stand; ⇆ stick; ⇆ seat; ⇆ set up; ⇆ setting; ⇆ trim |