Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord at

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(beside; by; near; near to; next to; alongside);
🔗 At his elbow a voice said: “I am Chun the Unavoidable.”
(by; on; upon; over; to); ; ; ; ; ; ;
🔗 The herd was valued at about £ 20,000, the force said
(beside; with; by; next to; in the case of; among; on); ;
🔗 You defeated me at the Gates of Paaran Disen.
(at the rate of; a; per; an; each; for; all; apiece);
(because of; for; for sake of; on account of; owing to; through; for the sake of; from; in favour of; due to; in; by reason of; in the light of); ; ; ;
🔗 She licked her lips at the audacity.
(on; upon; onto; in; aboard; atop);
(toward; towards; for; to); ; ; ; ; ;
🔗 Guyal glanced once again at the sun.
(during; for; by; over); ; ;
(mean; aim; target; aim for; be after)
🔗 There was nothing to aim at.
arrive at
(attain; get; reach; gain)
(at the outset; in the beginning; initially);
🔗 At first, when the trees surrounded him, he took comfort from them.
at home
at last
(finally; ultimately; conclusively; lastly; after all; eventually; at long last)
; ; ;
at last
(ultimately; yet)
finfine
(anyway; at any rate); ;
🔗 I suspected something of the sort about Bili Congar at the time, but I thought you at least had more sense than to try taunting him into such a thing.
;
🔗 There is at least one valid reason for the integration.
at most
; ;
ten hoogste
maksimume
at night
(during the night)
’s nachts
dumnokte
at night
(by night; during the night; nightly)
at once
(right now; forthwith; instantaneously; straight away; immediately; straightway; directly; right off the bat; instantly; right away)
; ; ; ; ; ; ;
at present
(now)
; ; ;
(working); ;
laboranta
🔗 May, it seems, would rather keep foreign people out than keep British people at work.
laugh at
not at all
(by no means; in no way; on no account; not a whit; in the least)
not at all
(on no account; not in the least)
; ; ; ;
stay‐at‐home
hejmsidema

EngelsNederlands
at à; aan; à raison van; bij; in; met; naar; om; op; over; te; tegen; tot; van; voor
aim at aanleggen op; aansturen op; beogen; doelen op; het gemunt hebben op; mikken op; op de korrel nemen; richten op; richten tegen; streven naar
arrive at aankomen te; bereiken; komen tot
at a distance op een afstand
at a loss het spoor bijster; in de lorum; met verlies; niet wetend
at a profit met winst
at best hoogstend; hoogstens; in het beste geval; op zijn best
at first aanvankelijk; eerst; in het begin
at home in het land; in het moederland; in het vaderland; thuis
at last eindelijk; in het eind; op het eind; op het laatst; ten langen leste; ten slotte; uiteindelijk
at least allicht; althans; in elk geval; minstens; op zijn minst; ten minste; tenminste
at length breedvoerig; eindelijk; ten laatste; ten slotte; uitvoerig; voluit
at most hoogstens; hooguit; op het hoogst; op zijn best; op zijn hoogst; op zijn langst; op zijn meest; ten hoogste
at night bij avond; in de nacht; ’s avonds; ’s nachts
at once dadelijk; direct; een‐twee‐drie; meteen; onmiddellijk; op slag; op staande voet; seffens; subiet; tegelijk; terstond
at one eensgezind
at present momenteel; nou; nu; op dit ogenblik; op het ogenblik; tegenwoordig; thans
at somebody’s bed aan iemands bed
at that bovendien; daarbij; nog wel
at the door aan de deur; bij de deur
at the latest niet later dan; op zijn laatst; uiterlijk
at work bezig
at worst op zijn ergst
be at bezig zijn aan; het gemunt hebben op; in zijn schild voeren; lastig vallen
be at it aan de gang zijn; eraan bezig zijn
be at sea de kluts kwijt zijn; het mis hebben; in de bonen zijn; in de war zijn
get at somebody iemand dwars zitten
he’s at it again hij is weer bezig
laugh at lachen om; lachen tegen; uitlachen
not at all absoluut niet; allesbehalve; gans niet; geenszins; helemaal niet; in genen dele; in het geheel niet; niet in het minst; om de dood niet; om de dooie dood niet; volstrekt niet
wink at een oogje dichtdoen; een oogje dichtknijpen; knipogen tegen
stay‐at‐home huiselijk; huismus
thereat bovendien; daarbij; daarop; daarover