Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord afzenden

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(expediëren; verzenden)
dispatch
; ; ;
(versturen; verzenden; wegzenden); ; ;
(gereed; klaar)
🔗 Maar het portret is nog niet af.
(van; van … af)
de sur
🔗 Hij vluchtte de berg af.
(verzender)
sender
;
shipper
(verzender; zender)
sender
🔗 De afzender van het telegram wordt opgespoord.
(sturen)
🔗 Zo, zo, Dalan heeft u dus gezonden.
🔗 Hij zond een plaag van kikkers, muggen, steekvliegen en sprinkhanen.
🔗 Een aardbeving zendt energie door de aarde in de vorm van golven.
(sturen)
🔗 Hij had minstens een kaartje kunnen zenden.
(verzenden; sturen)
🔗 Wanneer je zin hebt om met me mee te gaan, moeten we haar nu meteen een telegram zenden en op reis gaan.

NederlandsEngels
afzenden dispatch; forward; send; send off; ship
af down; exeunt; out of play; off; finished; out
afzender addresser; consigner; forwarder; remitter; sender; shipper
afzending dispatch; forwarding; sending; shipment
zenden consign; dispatch; send; route; send out