Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord march‐time

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(parade; march past)
(walk; ambulate)
🔗 She marched forward, ducked under the larch, pushed open the door.
(walk)
(occasion);
🔗 Many times had Maziran tried to take her.
(period)
(course; length; space; span; duration)
🔗 Then they waited in silence for what seemed a long time.
(instant; moment)
(chance; event; occurrence; opportunity; instance; occasion; case);
(hour)
kronometri
🔗 Time has taught them no wisdom?
🔗 That doesn’t leave me much time.
🔗 At the exact centre longitude of a time zone, the phenomenon occurs exactly at noon, local time.
(while);
🔗 After some time he felt for his pipe.
🔗 Putin’s war is creating more troubles at the worst possible time.

EngelsNederlands
march‐time marstempo
march afmars; betogen; demonstratie; demonstreren; gang; grens; grensgebied; laten marcheren; loop; marcheren; mark; mars; opmarcheren; opmars; oprukken; optrekken; stappen; tocht; trekken; trekken naar; uitrukken; verloop; voortgang
time dateren; de duur bepalen van; de maat aangeven bij; de maat slaan; de maat slaan bij; de tijd bepalen van; de tijd opnemen; het ogenblik kiezen voor; keer; klokken; maal; maat; poos; reis; stond; tempo; termijn; tijd; tijdmaat; tijdstip; timen; uitmikken