Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord keep hold of
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(continue; last) | daŭradi | |
; scheepsruim | ||
(hang onto; retain; keep; maintain; have) | ; ; ; | |
🔗 He held it at arm’s length. | ||
(comprise; contain) | ; | |
🔗 It still held oil. | ||
(contain; admit) | ; ; | enteni |
(halt; stop; end; obstruct; stem; stay; stall; arrest) | ; | |
(cause; cause to take place; organize; provoke; stage) | ||
🔗 And European Council president Donald Tusk will hold talks with Irish premier Leo Varadkar in Dublin. | ||
(occupy; take; engage; fill; involve) | ; | |
🔗 A successful strike southwards would make Russia’s defence of parts of Cherson it still holds untenable. | ||
(deem; opine; think; feel; reckon; see; believe; find) | ||
(pause) | ; | |
(conduct) | ||
🔗 In 2009, Saint Vincent and the Grenadines held a referendum. | ||
(deliver) | ||
🔗 You must hold in mind your importance. | ||
‐adi | ||
🔗 So why does this uniquely American phenomenon keep happening? | ||
(breed; raise; rear; farm) | ||
(guard; look after; watch over; preserve; safeguard; watch) | ||
(conserve; maintain; preserve; cache; save; store) | ; | |
(rescue; save) | ||
(restrain; detain; inhibit; prevent; stop; withhold) | ; ; ; | |
(record; register; enrol) | ; ; ; ; ; | |
(remain; stay; stay over; abide; rest; stop; tarry) | ||
(hang onto; hold; retain; maintain; have) | ; | |
loĝejturo | ||
🔗 They had soon learned to recognize his blushes for what they were, and not a woman in the keep but seemed fascinated by them. | ||
(remain; stay) | ||
(follow; observe; act on; act upon; obey) | ||
(fulfil; abide by; meet; observe; honour) |
Engels | Nederlands |
---|---|
keep hold of | ⇆ vasthouden |
hold | ⇆ aanhouden; ⇆ achten; ⇆ bekleden; ⇆ bergen; ⇆ beschouwen als; ⇆ bevatten; ⇆ bezitten; ⇆ blijven duren; ⇆ boeien; ⇆ bolwerk; ⇆ dichthouden; ⇆ doorgaan; ⇆ erop nahouden; ⇆ eropna houden; ⇆ gelden; ⇆ greep; ⇆ het uithouden; ⇆ het volhouden; ⇆ houden; ⇆ houden voor; ⇆ houdgreep; ⇆ houvast; ⇆ huldigen; ⇆ in bezit hebben; ⇆ in leen hebben; ⇆ inhebben; ⇆ inhouden; ⇆ innemen; ⇆ kunnen bevatten; ⇆ opgaan; ⇆ ruim; ⇆ scheepsruim; ⇆ steek houden; ⇆ steunpunt; ⇆ tegenhouden; ⇆ toegedaan zijn; ⇆ van kracht zijn; ⇆ van oordeel zijn; ⇆ vasthouden; ⇆ vat; ⇆ vieren; ⇆ voeren; ⇆ volgen; ⇆ zich goed houden |
keep | ⇆ behoeden; ⇆ behouden; ⇆ beschutten; ⇆ bewaken; ⇆ bewaren; ⇆ bewaring; ⇆ bijhouden; ⇆ blijven; ⇆ conserveren; ⇆ donjon; ⇆ doorgaan met; ⇆ erop nahouden; ⇆ eropna houden; ⇆ gevangenis; ⇆ goed blijven; ⇆ hoede; ⇆ hoeden; ⇆ houden; ⇆ kost; ⇆ mainteneren; ⇆ onderhoud; ⇆ onderhóúden; ⇆ ophouden; ⇆ slottoren; ⇆ tegenhouden; ⇆ terughouden; ⇆ verdedigen; ⇆ vieren; ⇆ zich goed houden; ⇆ zich houden; ⇆ zich houden aan |