Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord aanhouden
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(arresteren; oppakken; in hechtenis nemen) | ; ; | |
🔗 Hij werd al op 14 april aangehouden. | ||
; ; | daŭradi | |
🔗 De verwachting is dat de gladheid tot in de ochtend aanhoudt. | ||
(duren; standhouden; voortduren) | ; keep on ; ; persist | |
(keren; staande houden; stilleggen; stilzetten; stoppen; stuiten; tegenhouden; tot staan brengen) | ; ; | |
🔗 Biggles hield een taxi aan en ging terug naar zijn kantoor in Scotland Yard. | ||
persevere ; persist ; pursue one’s point | insistadi | |
(uitstellen) | ; ; ; ; procrastinate ; shelve ; | |
keep burning | teni brulanta | |
(continu; onafgebroken; voortdurend) | continuous ; | |
🔗 De Verenigde Staten toonden zich eerder deze maand zeer bezorgd over de aanhoudende beschietingen tussen Turkije en Syrië. | ||
(bestendig) | constant ; permanent ; standing ; steadfast ; | |
(blijvend; gedurig; voortdurend) | continuous ; | |
🔗 Zaterdag ging een veilige uittocht van burgers ook al niet door vanwege aanhoudende beschietingen van Russische troepen. | ||
🔗 Ondertussen richt de premier zijn pijlen op oppositieleider Rāhul Gāndhi, die aanhoudend vragen stelt over corruptie in de kringen rond Modī. | ||
sticker ; persevering person | ||
🔗 De aanhouder wint. | ||
(arrest; arrestatie; inhechtenisneming) | ; ; detention | |
🔗 Er zijn nog geen aanhoudingen verricht. | ||
(bevatten; inhouden) | ; | enteni |
🔗 Putin houdt dinsdag een toespraak op het Rode Plein in Moskou. | ||
(bijhouden; vasthouden; voeren; huldigen) | ; ; ; ; | |
🔗 Hij maakte de hond los en hield hem aan de lijn naast zich. | ||
(gadeslaan; in acht nemen; observeren; waarnemen) | observe | |
🔗 Kan iemand God kennen en zijn geboden niet houden? | ||
; | ||
🔗 Wanneer heeft een priester ooit een eed gehouden? | ||
; | ||
🔗 De buren van Wims vader hielden een winkel van feestartikelen, die er nu ook nog staat. |
Nederlands | Engels |
---|---|
aanhouden | ⇆ apprehend; ⇆ arrest; ⇆ continue; ⇆ detain; ⇆ hold; ⇆ hold in; ⇆ hold on; ⇆ hold over; ⇆ hold up; ⇆ insist; ⇆ insistence; ⇆ keep burning; ⇆ keep in; ⇆ keep on; ⇆ keep up; ⇆ last; ⇆ nobble; ⇆ persevere; ⇆ persist; ⇆ pursue one’s point; ⇆ seize; ⇆ stop; ⇆ sustain |
aanhouden op | ⇆ bear down on; ⇆ bear down upon; ⇆ head for; ⇆ keep to; ⇆ make for |
aanhoudend | ⇆ continual; ⇆ continually; ⇆ continued; ⇆ continuous; ⇆ incessant; ⇆ incessantly; ⇆ insistent; ⇆ ongoing; ⇆ persistent; ⇆ persistently; ⇆ sustained; ⇆ unremitting; ⇆ unwearying |
aanhouder | ⇆ persevering person; ⇆ sticker |
aanhouding | ⇆ apprehension; ⇆ arrest; ⇆ deferment; ⇆ deferral; ⇆ detainment; ⇆ detention; ⇆ holdup; ⇆ seizure |
houden | ⇆ carry; ⇆ conduct; ⇆ deliver; ⇆ delivery; ⇆ give; ⇆ have; ⇆ hold; ⇆ keep; ⇆ keep to; ⇆ maintain; ⇆ make; ⇆ poise; ⇆ preserve; ⇆ retain; ⇆ tenure; ⇆ run; ⇆ take; ⇆ contain; ⇆ observe; ⇆ celebrate |