Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord have not seen the last of

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(continue; hold)
daŭradi
🔗 But he only has fuel to last about a week.
(continue; endure; keep on; persist; wear; go on); ; ;
🔗 And this is the key question: how long will her success last?
(continue)
(final; hindmost; latest; latter; ultimate)
(past; passed; over);
(final; conclusive; ultimate); ;
(witness)
🔗 After 10 years of being blind, a 78‐year‐old Israeli man can see again after receiving the first successful artificial cornea transplant.
(call on; visit);
🔗 I was on my way to see you and I have found you a full two day’s march sooner than I expected.
(care; take care; be concerned; be anxious);
zorg dragen
;
🔗 See that I am not disturbed.
(be aware of; be conscious of; realize; appreciate)
(consider; take into account; ponder; reflect; debate); ; ; ;
🔗 The Union of Utrecht is seen as the foundation of the modern Netherlands.
(deem; opine; think; feel; hold; reckon; believe; find); ; ; ; ;
(look);
🔗 If you’re interested in running PHP on Windows, see Chapter 15, which explains your many options.
🔗 But now they seem unable to see they are siding with the aggressor because that aggressor is not the West, but Russia.
🔗 Three sisters are convinced they saw a big cat while out for a country walk.
🔗 I saw him a little while ago.
🔗 If I see you do it then, perhaps, I can do it.

EngelsNederlands
have not seen the last of nog niet af zijn van
last aanhouden; als laatste; blijven duren; duren; goed blijven; halen; het laatst; het uithouden; in stand blijven; jongstleden; laatst; laatste; laatstelijk; laatstleden; lading; lang meegaan; last; leest; lest; meegaan; meest recente; nieuwste; scheepslading; schoenleest; standhouden; ten laatste; ten slotte; verleden; voortduren; vorig; vracht
see aanschouwen; aartsbisdom; aartsbisschopszetel; begrijpen; beleven; bezoeken; bisdom; bisschopszetel; brengen; ervoor zorgen; inzien; kijken; meemaken; ontvangen; opzoeken; raadplegen; signaleren; snappen; spreken; te woord staan; vatten; zien