English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word watcheth

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
watch (guard; keep; look after; watch over; preserve; safeguard)	hoeden	gardi
watch (mind; observe; comply; mark; respect; abide by)	gadeslaan ; observeren ; toekijken	observi
🔗 Watch now and remember what you see.
watch (view; witness)	toeschouwen ; toeschouwer zijn	spekti

English	Dutch
watch	⇆ beloeren; ⇆ bespieden; ⇆ bewaken; ⇆ bewaker; ⇆ bewaking; ⇆ dodenwacht; ⇆ gadeslaan; ⇆ hoeden; ⇆ horloge; ⇆ in het oog houden; ⇆ kijken; ⇆ kijken naar; ⇆ letten op; ⇆ observeren; ⇆ op de uitkijk staan; ⇆ surveilleren; ⇆ toekijken; ⇆ uitkijk; ⇆ uitkijken; ⇆ volgen; ⇆ waak; ⇆ waakzaamheid; ⇆ waakzaam zijn; ⇆ wacht; ⇆ wachtdienst; ⇆ wacht doen; ⇆ wake; ⇆ waken

English

Dutch

watch

⇆ beloeren; ⇆ bespieden; ⇆ bewaken; ⇆ bewaker; ⇆ bewaking; ⇆ dodenwacht; ⇆ gadeslaan; ⇆ hoeden; ⇆ horloge; ⇆ in het oog houden; ⇆ kijken; ⇆ kijken naar; ⇆ letten op; ⇆ observeren; ⇆ op de uitkijk staan; ⇆ surveilleren; ⇆ toekijken; ⇆ uitkijk; ⇆ uitkijken; ⇆ volgen; ⇆ waak; ⇆ waakzaamheid; ⇆ waakzaam zijn; ⇆ wacht; ⇆ wachtdienst; ⇆ wacht doen; ⇆ wake; ⇆ waken