Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kijken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(toekijken; uitkijken; zien);
🔗 Ze liep naar de badkamer en keek in de spiegel.
(aanzien; beschouwen; bekijken; bezien; aankijken); ;
🔗 Kijk niet naar de rommel.
televisie kijken
watch television
rigardi televidon
(aanzien; beschouwen; bekijken; kijken naar; bezien);
🔗 Ze keek hem met een warme glimlach aan.
(spieken)
fikopii
ŝtelrigardi
(beschouwing; schouwen)
examination
;
sightseeing
🔗 Hij was zó in het bekijken van het voertuig verdiept dat hij de beide ongure gedaanten bij het schuurtje niet zag.
(schouwen; aanzien; beschouwen; kijken naar; bezien; aankijken);
🔗 Maar het gevoel dat hij bekeken werd, bleef.
(beschouwen; bezien);
ponder
; ; ;
take into account
;
🔗 Aan de andere kant moet ik de zaken van de materiële kant bekijken.
read again
;
read over again
;
;
here is
;
here you are
; ;
(aanblik; blik);
(verrekijker)
binoculars
;
field‐glasses
🔗 Hij richtte de kijker die om zijn hals hing op het huis zelf.
(verrekijker)
spy‐glass
🔗 Hij had zijn kijker niet nodig.
(beschouwer; toeschouwer)
spectator
🔗 In deze trant sprak hij nog enige tijd door, terwijl de kijkers vol ongeduld voor hun toestellen zaten.
display
;
displaying
; ; ;
(onderzoeken; onder de loep nemen; checken)
🔗 Je mag je ogen weleens laten nakijken.
(checken; controleren)
(naogen)
look after
postrigardi
🔗 Hij tikte wat as af en keek peinzend een rookwolkje na.
(inspecteren; nazien)
overhaul
revizi
rigardi malsupren
(naar beneden kijken; neerkijken; neerkijken op)
rigardi malsupren
🔗 Ik schrok toen ik omlaagkeek.
(rondzien)
🔗 Ik kijk deze kamer rond.
(loensen; scheelzien)
squint
strabi
🔗 Twee broertjes doen achter de rug van hun vader een wedstrijdje om wie het langst scheel kan kijken.
(gadeslaan; observeren; toezien)
🔗 Zit stil en kijkt toe.
(kijken; toezien; uitkijken);
🔗 Sam keek hoofdschuddend en lachend toe.
(uitzien);
go after
;
look for
; ;
be careful
;
mind one’s P’s and Q’s
esti singarda
🔗 Nu we zoveel geld hebben, moeten we uitkijken.
(kijken; toekijken);
🔗 Hij kon nu over de haven uitkijken.

DutchEnglish
kijkenglance; have a look; look; peek; peep; peer; see; view; watch
alles wat daarbij komt kijkenall that is involved
daar sta ik van te kijkenthat’s a surprise to me; well, I am dashed
daar stonden ze van te kijkenit fairly staggered them
eens gaan kijkengo and have a look
eens komen kijkenbe coming round one of these days
er komt heel wat bij kijkenit is rather a bit of a job
goed uit zijn doppen kijkenhave all one’s eyes about one
kijk eens aan!look here!; at that now!
kijken naareye; look at; peep at; peer at; watch
laat eens kijkenlet me see
laat naar je kijken!be your age!; don’t be silly!; don’t be ridiculous!
niet kijken opbe not particular about
niet verder kijken dan zijn neus lang isnot see beyond the end of one’s nose; not see beyond one’s nose
op zijn neus kijkenlook small; look blank; look silly; look foolish
pas komen kijkenbe only just out of the shell
staan kijkenstand and look
televisie kijkenwatch television
aankijkeneye; eyeball; look at
afkijkencopy; crib; look down
bekijkenexamine; eyeball; have a look at; look at; look over; take a look at; view
doorkijkbloessee‐through blouse
doorkijkendip; look over; look through; go through; glance through
inkijkenbrowse; dip; look in; glance over; skim through; browse through
kijkangle; lo; lo and behold; outlook; view; slant; ah; indeed
kijk!ah!; indeed!
kijkbuisbox
kijkcijfersratings
kijkdagshow‐day; view‐day
kijkdichtheidTV viewing figures; viewing figures
kijkerbinocle; glass; looker; looker‐on; viewer; spy‐glass; spectator; televiewer; telescope; opera‐glass; binoculars; field‐glasses
kijkgatloophole; peephole; spy‐hole; eyehole
kijkgraagcurious
kijkoperatieexploratory operation
kijkspel<show at a fair>; booth; showpiece
kijkspleeteyehole
nakijkencontrol; examine; go over; look up; look after; follow with one’s eyes; overhaul; correct
neerkijkenlook down
omkijkenlook back; look behind; look round
opkijkenglance up; look up
overkijkenlook over; go through
rondkijkenlook about
scheelkijkensquint
terugkijkenlook back
toekijkenlook on; watch
uitkijkenlook out; watch; be on the lookout
wegkijkenfreeze out; look away