Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word horloge

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Bond keek op zijn horloge.
🔗 Hij raadpleegde weer zijn horloge.
(polshorloge)
wrist‐watch
🔗 En hier is ook een armbandhorloge dat door de moordenaars van de toilettafel is gestoten en dat in scherven is gevallen.
(klokkenmaker; uurwerkmaker)
watchmaker
🔗 Ik ben, zoals beloofd, langs de horlogemaker geweest om uw klok op te halen.
(armbandhorloge)
wrist‐watch
🔗 Juffrouw Hartnell keek op haar polshorloge.

DutchEnglish
horloge timepiece; watch
armbandhorloge wrist‐watch
horlogebandje watchband; watch strap
horlogeglas watch‐glass
horlogekast watch‐case
horlogeketting fob; watch chain
horlogemaker watchmaker
kwartshorloge quartz watch
polshorloge wrist‐watch
stophorloge stop‐watch