English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word settle
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(conclude; dispatch; expedite; finish) | ; ; | |
(compose; conclude; dispatch) | ; | findecidi |
(square up; discharge) | ||
(decide; choose; determine; resolve; adjudicate) | ; | |
(determine; fix; decide; set) | ||
(regulate; regularize; adjust) | ; | reguligi |
settle (resolve; unriddle; unravel; dissolve) | ||
residiĝi | ||
settle | ||
(colonize) | ||
settle accounts (check out; square up; settle up) | pagi la kalkulon | |
settle accounts (check out; square up) | reguligi la kontojn | |
settle to work (start working; put in use; get to work; hit the deck; set to work) | ||
settle up (check out; square up; settle accounts) | pagi la kalkulon | |
(colony) | ; volksplanting | |
🔗 The largest Dutch settlement abroad was the Cape Colony. | ||
(acquittal; acquittance) | ; | |
(completion) | ; | |
(liquidation) | ; | |
settler (colonial; colonist) | ||
(agitate; alarm; disturb; perturb; ruffle; trouble; upset; worry) | ; ; | |
🔗 Though the strikes in Moscow did not reportedly cause any injuries or fatalities, they have unsettled residents of the Russian capital. | ||
unsettle (shake; rock) | doen schudden ; ; ; |
English | Dutch |
---|---|
settle | ⇆ aanzuiveren; ⇆ afdoen; ⇆ afhandelen; ⇆ afmaken; ⇆ afrekenen; ⇆ afwikkelen; ⇆ bedaren; ⇆ beklinken; ⇆ beslechten; ⇆ besluiten; ⇆ betalen; ⇆ bezinken; ⇆ bezorgen; ⇆ bijleggen; ⇆ doen bezinken; ⇆ een regeling treffen; ⇆ gaan zitten; ⇆ inklinken; ⇆ in orde brengen; ⇆ installeren; ⇆ klaren; ⇆ koloniseren; ⇆ neerdalen; ⇆ oplossen; ⇆ regelen; ⇆ schikken; ⇆ tot bedaren brengen; ⇆ tot bedaren komen; ⇆ uit de wereld helpen; ⇆ uitmaken; ⇆ vaststellen; ⇆ vast worden; ⇆ vastzetten; ⇆ vereffenen; ⇆ verevenen; ⇆ verrekenen; ⇆ verzakken; ⇆ vestigen; ⇆ zakken; ⇆ zich installeren; ⇆ zich metterwoon vestigen; ⇆ zich neerzetten; ⇆ zich vestigen; ⇆ zich zetten; ⇆ zijn bekomst geven; ⇆ zijn vet geven; ⇆ <zitbank met hoge leuning> |
have an account to settle with somebody | ⇆ een appeltje met iemand te schillen hebben |
I have settled with him | ⇆ ik heb met hem afgerekend |
let something settle itself | ⇆ iets laten betijen |
settle accounts | ⇆ afrekenen; ⇆ schoon schip maken |
settle an old score | ⇆ een oude rekening vereffenen |
settle a score | ⇆ een oude rekening vereffenen |
settle down | ⇆ bedaren; ⇆ bezinken; ⇆ een brave burger worden; ⇆ een geregeld leven gaan leiden; ⇆ tot rust komen; ⇆ zich installeren; ⇆ zich vestigen |
settle down in life | ⇆ gaan trouwen; ⇆ trouwen |
settle down to married life | ⇆ gaan trouwen; ⇆ trouwen |
settle for | ⇆ genoegen nemen met; ⇆ het houden op |
settle in | ⇆ acclimatiseren; ⇆ zich installeren; ⇆ zijn nieuwe woning betrekken |
settle into shape | ⇆ zich vormen |
settle on | ⇆ besluiten tot |
settle oneself | ⇆ gaan zitten; ⇆ zich installeren; ⇆ zich vestigen |
settle oneself to | ⇆ zich zetten tot |
settle out of court | ⇆ in der minne schikken |
settle to work | ⇆ zich aan het werk begeven; ⇆ zich aan het werk zetten |
settle up | ⇆ afrekenen |
settle with somebody | ⇆ met iemand afrekenen |
that settles it | ⇆ dat doet de deur dicht |
that settles the question | ⇆ dat is afdoende |
we have settled accounts | ⇆ ik heb met hem afgerekend |
resettle | ⇆ herkoloniseren; ⇆ opnieuw vestigen |
settled | ⇆ afgedaan; ⇆ bestendig; ⇆ effen; ⇆ gearriveerd; ⇆ geregeld; ⇆ gevestigd; ⇆ in kannen en kruiken; ⇆ op orde; ⇆ rond; ⇆ uitgemaakt; ⇆ vast |
settlement | ⇆ afdoening; ⇆ afrekening; ⇆ afwikkeling; ⇆ akkoord; ⇆ bezinking; ⇆ dading; ⇆ jaargeld; ⇆ kolonie; ⇆ kolonisatie; ⇆ liquidatie; ⇆ nederzetting; ⇆ regeling; ⇆ rescontre; ⇆ schenking; ⇆ schikking; ⇆ vaststelling; ⇆ vereffening; ⇆ vergelijk; ⇆ verrekening; ⇆ verzakking; ⇆ vestiging; ⇆ voldoending; ⇆ volksplanting |
settler | ⇆ kolonist |
unsettle | ⇆ in de war sturen; ⇆ krenken; ⇆ onzeker maken; ⇆ op losse schroeven zetten; ⇆ uit zijn doen brengen; ⇆ van streek brengen; ⇆ van streek maken; ⇆ verwarren |