Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word akkoord

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(overeenkomst; overeenstemming); ;
(afspraak; schikking);
(goed)
konsentite
konsenti pri
🔗 Dan ga je met deze regeling akkoord?
(regeerakkoord)
coalition agreement
koalicia interkonsento
(handelsovereenkomst);
🔗 Volgens het akkoord moet Noord‐Ierland, tot het VK en de EU officieel een handelsakkoord sluiten, zich houden aan de regels van de Europese interne markt.
(coalitieakkoord)
coalition agreement
koalicia interkonsento

DutchEnglish
akkoord accord; agreed; agreement; arrangement; chord; composition; correct; done; settlement
akkoord! agreed!
akkoord bevinden find correct
akkoord gaan met agree to; fall in with; agree with
een akkoord aangaan come to an agreement
een akkoord sluiten come to an agreement
een akkoord treffen come to an agreement
coalitieakkoord coalition agreement
handelsakkoord trade agreement; trade accord
regeerakkoord coalition agreement
septiemakkoord seventh chord
slotakkoord final chord