English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word send packing

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
send packing (discharge; dismiss; fire; sack; oust; remove; expel; jilt; bounce; chuck; ditch; give the push; give the sack; give the boot; give the mitten)	de bons geven	eksigi
pack (wrap up; package)	emballeren ; inpakken ; pakken ; verpakken	paki
pack (package; parcel)	pak	pako
🔗 All of these clothes would make a pack as big as he was.
pack (bevy; collection; group; heap; herd; set; cluster; suite; shoal; flight; drove; flock; array; pod)	troep	aro
pack (band; bevy; gang; bunch; group)	bende ; troep	bando

English	Dutch
send packing	⇆ de bons geven
pack	⇆ bekladden; ⇆ bende; ⇆ bepakken; ⇆ bepakking; ⇆ drommen; ⇆ emballeren; ⇆ inmaken; ⇆ inpakken; ⇆ last; ⇆ mars; ⇆ meute; ⇆ omwikkelen; ⇆ pak; ⇆ pakijs; ⇆ pakken; ⇆ partijdig samenstellen; ⇆ peloton; ⇆ ransel; ⇆ roedel; ⇆ rugzak; ⇆ samenpakken; ⇆ samenraapsel; ⇆ spel; ⇆ troep; ⇆ verpakken; ⇆ volproppen; ⇆ volstoppen; ⇆ zich laten inpakken; ⇆ zijn biezen pakken

English

Dutch

send packing

⇆ de bons geven

pack

⇆ bekladden; ⇆ bende; ⇆ bepakken; ⇆ bepakking; ⇆ drommen; ⇆ emballeren; ⇆ inmaken; ⇆ inpakken; ⇆ last; ⇆ mars; ⇆ meute; ⇆ omwikkelen; ⇆ pak; ⇆ pakijs; ⇆ pakken; ⇆ partijdig samenstellen; ⇆ peloton; ⇆ ransel; ⇆ roedel; ⇆ rugzak; ⇆ samenpakken; ⇆ samenraapsel; ⇆ spel; ⇆ troep; ⇆ verpakken; ⇆ volproppen; ⇆ volstoppen; ⇆ zich laten inpakken; ⇆ zijn biezen pakken