Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word samenpakken
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(beetpakken) | ; grasp | ekteni |
🔗 Hij probeerde het te pakken. | ||
(beetkrijgen; opvangen; vangen; vastpakken; vatten) | ; ; grasp | |
(emballeren; inpakken; verpakken) | ||
(aanvatten; nemen; vatten) | lay hold of ; ; | |
🔗 Pak een van die speren en volg me! | ||
(vangen; betrappen) | ; | |
🔗 Als we gepakt worden, wat kunnen we dan verwachten? | ||
(tezamen) | jointly ; | |
🔗 Die mensen doen werkelijk alles samen. | ||
(aaneen; bijeen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | ||
🔗 Wie had Charles en Allen ooit samen gezien? |
Dutch | English |
---|---|
samenpakken | ⇆ conglomerate; ⇆ jam; ⇆ pack; ⇆ pack together; ⇆ pack up |
zich samenpakken | ⇆ crowd; ⇆ gather; ⇆ thicken |
pakken | ⇆ snatch; ⇆ bale; ⇆ bite; ⇆ capture; ⇆ catch; ⇆ catch hold of; ⇆ crowd; ⇆ get hold of; ⇆ grab hold of; ⇆ grip; ⇆ lay hold of; ⇆ pack; ⇆ pinch; ⇆ seize hold of; ⇆ take hold of; ⇆ squeeze; ⇆ seize; ⇆ stow; ⇆ take; ⇆ take on; ⇆ tell; ⇆ clutch; ⇆ grasp; ⇆ hug; ⇆ cuddle; ⇆ fetch; ⇆ get; ⇆ ball; ⇆ bind; ⇆ pack up; ⇆ catch on |
samen | ⇆ together; ⇆ in tandem |