English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word repeat

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(restate; say again);
(reenact; reiterate); ;
🔗 I hope that your visit will often be repeated.
(remake; renew)
(repetition)
repeated
ripetita
repeating
(repetitive)
ripeta
repetition
(reenactment)
;
repetition
(repeat)
;
repetitive
(pleonastic)
pleonasma
(repeating)
ripeta
🔗 Visual Studio 2005 is a highly useful tool that can save you hours of repetitive tasks.

EnglishDutch
repeat bis; doubleren; herhalen; herhaling; herhalingsteken; herkauwen; heruitzending; nabestelling; nadoen; napraten; naspreken; navertellen; nazeggen; opbreken; oprispen; opzeggen; overbrengen; overbrieven; overdoen; oververtellen; repeteren; repeterend zijn; reprise; verder vertellen
his language will not bear repeat wat hij zei, is niet voor herhaling vatbaar
repeat alarm repeteerwekker
repeat itself zich herhalen
repeat oneself in herhalingen vervallen; zich herhalen
repeat order nabestelling
repeat performance heruitvoering
repeated herhaald
repeater herhaler; opzegger; recidivist; repeteergeweer; repeteerpistool; repeterende breuk; repetitiehorloge
repeating repeteer‐; repeterend
repetition herhaling; kopie; opzeggen; repetitie; voordracht
repetitive herhalend; zich herhalend