English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word prime

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
prime
(quality; sound)
prime
(prime number)
prime
(chief; main; major; principal; dominant; key; peak; senior; staple; premier)
voornaamste
prime
van een slaghoedje voorzien
prajmi
prime minister
(premier; PM)
; ;
🔗 Prime minister Theresa May’s Conservative Party saw its majority wiped out.
prime number
(prime)

EnglishDutch
prime best; beste; bewerken; bloei; bloeitijd; eerste; fleur; gereed maken om tot ontploffing te brengen; grondverven; in de grondverf zetten; instrueren; kennis inpompen; kruit op de pan doen; laden; oorspronkelijk; op gang brengen; prepareren; priem; priemgetal; prima; prime; puik; uitstékend; voeren; volproppen; volstoppen; voorbereiden; voornaamste
in his prime in de kracht van zijn leven
in one’s prime in de bloei van zijn leven
in the prime of life in de bloei der jaren; in de kracht van zijn leven
past one’s prime aftands; op retour; op zijn retour
prime cost inkoopprijs; inkoopsprijs; kostprijs
prime forest oerbos
prime meridian nulmeridiaan
prime minister eerste minister; minister‐president; premier; regeringsleider
prime mover aanstichter; eerste oorzaak; voornaamste drijfkracht
prime number ondeelbaar getal; priemgetal
prime of the moon eerste verschijning van de nieuwe maan
priming bewerking; grondkleur; grondverf; grondverflaag; grondverven; instructie; laden; op gang brengen; preparatie; voeren; voorbereiding