English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word moving

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
moving
(touching)
; ;
moving box
transloĝiga skatolo
(stir; affect);
(relegate)
(shift; stir; adjourn);
🔗 Every window in Visual Studio 2005 can be resized and moved.
(shift; stir; adjourn); ; ; ;
🔗 Rand had not thought anything that big could move so fast.
(transfer; transpose);
(transfer; adjourn)
zich verplaatsen
translokiĝi
transloĝigi
(change one’s abode)
🔗 One of the things I quickly discovered when I moved to the Netherlands is that the Dutch seem to be addicted to deep‐fried food.
(removal)
verhuizing
(act; take action; perform); ; ; ; ; ; ;
(act; action; deed; step)
🔗 This dented his popularity, but it was a necessary move.
(movement; motion; shift; stroke);
🔗 None of them made a move toward the door.
(talk round; bring round; persuade; induce; impel)
movingly
(touchingly)
kortuŝite

EnglishDutch
moving aandoenlijk; aangrijpend; bewegend; bewogen; hartroerend; in beweging; meeslepend; ontroerend; rijdend; roerend; zich bewegend
moving box verhuisdoos
moving day verhuisdag
moving force drijfkracht; stuwkracht
moving power drijfkracht
moving staircase roltrap
the moving force behind de drijvende kracht achter
the moving spirit de stuwende kracht; de ziel
fast‐moving snel; spannend
move aandoen; bewegen; beweging; dóórstromen; ertoe aanzetten; gaan; iets doen; in beweging brengen; indienen; maatregel; ontroeren; overbrengen; rijden; roeren; stap; trekken; trekken naar; verhuizen; verhuizing; verkassen; verliggen; verplaatsen; verroeren; verschuiven; vertillen; vervoeren; verzetten; voorstellen; voortbewegen; weggaan; zet; zich bewegen; zich in beweging zetten; zich roeren; zich verplaatsen; zich verroeren; zich voortbewegen
movingly aandoenlijk; aangrijpend; ontroerend; roerend
moving‐up opschuiving