Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word zich bewegen
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bewegen; zich verroeren; zich voortbewegen; trekken) | ; | |
🔗 Kun je je bewegen? | ||
; induce ; | ||
🔗 Daarna zal ik ze wel kunnen bewegen ons die twee uit te leveren. | ||
(ontroeren) | ; ; | |
(zich bewegen; zich verroeren; zich voortbewegen; trekken) | ; | |
🔗 Daar beweegt een steen! | ||
(verroeren) | ; | |
(beweging) | movement | |
🔗 Hij kon aan het bewegen van de struiken zien dat de neger naderbij kwam. |
Dutch | English |
---|---|
zich bewegen | ⇆ budge; ⇆ move; ⇆ stir; ⇆ travel; ⇆ wag; ⇆ waggle |
bewegen | ⇆ affect; ⇆ agitate; ⇆ budge; ⇆ dispose; ⇆ impel; ⇆ induce; ⇆ motivate; ⇆ move; ⇆ stir; ⇆ run; ⇆ stirring; ⇆ wag; ⇆ waggle |