Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zich

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
himself
;
oneself
🔗 Deze ochtend echter greep hij achter zich en wierp een pakje op de toonbank zonder op de voortreffelijke kwaliteiten te wijzen.
🔗 Hier scheiden zich onze wegen.
<si, ina, singulara>
🔗 Toen liep ze naar buiten en draaide de deur achter zich op slot.
op zich
(per se; an sich; op zichzelf)
;

DutchEnglish
zich herself; himself; itself; oneself; themselves
op zich per se