English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word knotroot

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
knotroot (crosne; Chinese artichoke; Japanese artichoke; artichoke betony)	Japanse andoorn	tubera stakiso
knot	knopen	nodi
knot	knoop	nodo
knot	strikken	bantigi
knot (pompom; bow)	strik	banto
knot (bump; knob; protuberance; lump; gnarl)	knobbel	tubero
knot (red knot)	kanoet ; kanoetstrandloper	granda kalidro
knot	knoop	nodo
root (ingrain)	aanslaan ; wortel schieten	enradikiĝi
🔗 Unlike almost all other willows, pure specimens do not take root readily from cuttings.
root (stem; radix)	wortel	radiko
🔗 The roots of Norway maples grow very close to the ground surface, starving other plants of moisture.
root	wortel	radiko
root	radix ; wortel	radiko
root	wortel	radiko
root (square root)	wortel	kvadrata radiko

English	Dutch
knotroot	⇆ Japanse andoorn
knot	⇆ band; ⇆ complicatie; ⇆ dot; ⇆ groepje; ⇆ in de knoop raken; ⇆ kanoet; ⇆ kanoetstrandloper; ⇆ kluitje; ⇆ knobbel; ⇆ knoedel; ⇆ knoest; ⇆ knoop; ⇆ knopen; ⇆ knopen vormen; ⇆ knot; ⇆ kwast; ⇆ moeilijkheid; ⇆ strik; ⇆ strikje; ⇆ verbinden; ⇆ verwikkelen
root	⇆ aanslaan; ⇆ fundamenteel; ⇆ grond‐; ⇆ inwortelen; ⇆ opscharrelen; ⇆ radix; ⇆ te voorschijn halen; ⇆ verankeren; ⇆ woelen; ⇆ wortel; ⇆ wortel doen schieten; ⇆ wortel schieten; ⇆ wortel‐; ⇆ wroeten