English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word knock
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(blow; hit; smack; strike; stroke; poke) | ; ; | |
(criticize; censure) | ; ; ; kritiek uiten ; kritiek uitoefenen op ; kritiek uitoefenen | |
🔗 Now it knocked at the door. | ||
knock at the door (rap at the door) | frapi sur la pordon | |
knock off (beat off; strike off; destroy; obliterate) | ||
knock off (push down; push off; thrust down) | depuŝi | |
knock out | ||
(boob; breast; hooter; jug; tit) | ||
knock‐out |
English | Dutch |
---|---|
knock | ⇆ aankloppen; ⇆ aantikken; ⇆ afkammen; ⇆ botsen; ⇆ klap; ⇆ klop; ⇆ kloppen; ⇆ klopsignaal; ⇆ neuken; ⇆ ratelen; ⇆ slaan; ⇆ slag; ⇆ stoten |
give a double knock | ⇆ tweemaal kloppen |
knock about | ⇆ behandelen; ⇆ bespreken; ⇆ boemelen; ⇆ rondlopen; ⇆ rondzwerven; ⇆ toetakelen |
knock against | ⇆ aanbotsen tegen; ⇆ botsen tegen; ⇆ toevallig tegenkomen |
knock against each other | ⇆ tegen elkaar stoten |
knock around | ⇆ bespreken; ⇆ rondzwerven; ⇆ toetakelen |
knock at | ⇆ kloppen op |
knock at the door | ⇆ aankloppen |
knock back | ⇆ naar binnen slaan |
knock cold | ⇆ bewusteloos slaan |
knock down | ⇆ aanrijden; ⇆ afdingen; ⇆ afslaan; ⇆ afstoten; ⇆ doen omvallen; ⇆ neerslaan; ⇆ neervellen; ⇆ omslaan; ⇆ omsmijten; ⇆ omverlopen; ⇆ platslaan; ⇆ tegen de grond gooien; ⇆ toewijzen; ⇆ uit elkaar nemen; ⇆ vellen; ⇆ verlagen; ⇆ verslaan |
knock into a cocked hat | ⇆ de kachel aanmaken met; ⇆ de loef afsteken; ⇆ in elkaar slaan; ⇆ volledig verslaan; ⇆ wegvagen |
knock into shape | ⇆ bijschaven; ⇆ fatsoeneren |
knock it off! | ⇆ ophouden! |
knock off | ⇆ afnokken; ⇆ afslaan; ⇆ afstoten; ⇆ er afdoen; ⇆ klaarspelen; ⇆ laten vallen; ⇆ nokken; ⇆ nokken met; ⇆ ophouden met werken; ⇆ stelen; ⇆ uit de mouw schudden; ⇆ uit de weg ruimen; ⇆ uit zijn mouw schudden; ⇆ vermoorden; ⇆ vlug afmaken |
knock off something | ⇆ er iets afdoen; ⇆ iets van de prijs afdoen |
knock off work | ⇆ ophouden met het werk |
knock on wood | ⇆ afkloppen |
knock out | ⇆ buiten gevecht stellen; ⇆ er uitslaan; ⇆ knock‐out slaan; ⇆ met stomheid slaan; ⇆ uitkloppen; ⇆ uitputten; ⇆ uitslaan; ⇆ verbijsteren; ⇆ verslaan |
knock over | ⇆ omgooien; ⇆ omrijden; ⇆ omver slaan; ⇆ omvergooien; ⇆ omverlopen; ⇆ omverslaan; ⇆ omwerpen |
knock somebody back | ⇆ iemand afwijzen |
knock somebody down | ⇆ iemand tegen de vlakte slaan; ⇆ iemand van de sokken rijden |
knock somebody down with | ⇆ iemand doodgooien met |
knock somebody for six | ⇆ de vloer met iemand aanvegen |
knock somebody into the middle of next week | ⇆ iemand afranselen |
knock somebody out | ⇆ iemand knock‐out slaan |
knock something into somebody | ⇆ iets er bij iemand inhameren |
knock something together | ⇆ iets in elkaar timmeren |
knock spots off | ⇆ de kachel aanmaken met; ⇆ de loef afsteken; ⇆ in elkaar slaan |
knock the bottom out of | ⇆ de klad brengen in; ⇆ krachteloos maken; ⇆ onthullen; ⇆ tenietdoen |
knock together | ⇆ in elkaar flansen; ⇆ samenflansen |
knock to pieces | ⇆ in elkaar slaan; ⇆ in elkaar timmeren; ⇆ stukslaan |
knock under | ⇆ zich gewonnen geven |
knock up | ⇆ bezwangeren; ⇆ een warming‐up doen; ⇆ improviseren; ⇆ in de hoogte slaan; ⇆ inspelen; ⇆ opkloppen; ⇆ opporren; ⇆ porren; ⇆ uitputten; ⇆ wekken; ⇆ zwanger maken |
knock up against | ⇆ aanbotsen tegen |
there is a knock | ⇆ er wordt geklopt |
there is a knock at the door | ⇆ er wordt geklopt |
you could have knocked me down with a feather | ⇆ ik stond er paf van |
knock‐about | ⇆ gooi‐en‐smijt‐; ⇆ lawaaierig; ⇆ lawaaiig; ⇆ opzichtig; ⇆ schreeuwend; ⇆ slapstick‐ |
knock‐down | ⇆ neervellende slag |
knocker | ⇆ afkammer; ⇆ criticaster; ⇆ klopper; ⇆ pram; ⇆ tiet; ⇆ vitter |
knocking | ⇆ geklop |
knock‐kneed | ⇆ met X‐benen |
knock‐knees | ⇆ X‐benen |
knock‐out | ⇆ genadeslag; ⇆ knock‐out; ⇆ knock‐out slaan; ⇆ spetter |