English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word join

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(unite; assemble; combine; connect; join together);
(associate; come together; pool; assemble; coalesce; converge; unite; become joined);
zich aaneensluiten
;
zich verenigen
(connect)
(bind; tie; tie up; associate; fasten; link; band; belay); ;
(unite; amalgamate; unify)
(associate; pool; amalgamate; coalesce; unite)
unuiĝi
(accede to); ;
🔗 Last week, both saw lawmakers resign and join a pro‐EU block of independents within parliament.
(affiliate; enlist; enrol)
(seam; joint; jointing);
voeg
join hands
(close the ranks; unite)
de rijen sluiten
densigi la vicojn
join together
(join; unite; assemble; combine; connect)
; ; ; ;
zich opnieuw aansluiten bij
realiĝi al
🔗 Let us rejoin the others.
rejoin
(retort; cue; replicate; answer)
repliki

EnglishDutch
join aaneenhechten; aaneenvoegen; aaneenvoeging; aansluiten; aanvoegen; bijvoegen; dienst nemen; dienst nemen bij; dienst nemen in; invallen; koppelen; leggen; lid worden van; liëren; meedoen; meedoen aan; meezingen; paren; samenvoegen; toetreden; toetreden tot; toevoegen; verbinden; verbinding; verenen; verenigen; zetten; zich aaneensluiten; zich aansluiten bij; zich associëren; zich verbinden; zich verenigen; zich verenigen met; zich voegen bij
join battle de strijd aanbinden; slaags raken
join forces samenwerken; zich verenigen
join hands de handen ineenslaan; de handen vouwen; elkaar de hand geven; elkaar de hand reiken; zich aaneensluiten; zich aansluiten
join hands with zich verenigen met
join in deelnemen aan; invallen; zich aansluiten bij
join in marriage in de echt verbinden
join in prayer samen bidden
join in the game meespelen
join in the laughter meelachen
join issue with de strijd aanbinden met
join onto belenden aan; bijtrekken
join to toevoegen aan
join together aaneenlassen
join up dienst nemen; in het leger gaan; samenvoegen; verbinden; verenigen; zich aaneensluiten; zich associëren; zich verbinden; zich verenigen
join with zich aansluiten bij
not be able to join niet kunnen komen; niet van de partij kunnen zijn
conjoin samenvoegen; verbinden; verenigen; zich verenigen
disjoin losmaken; scheiden
joiner deelnemer aan het verenigingsleven; meubelmaker; schrijnwerker
rejoin antwoorden; dupliceren; opnieuw verenigen; repliceren; van repliek dienen; zich opnieuw aansluiten bij; zich opnieuw voegen
subjoin bijvoegen; toevoegen