English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word jerk

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
jerk
(jolt; shake)
ekskui
jerk
(pull; tug; yank)
naar beneden rukken
ektiri malsupren
🔗 He stepped forward en swiftly jerked the tapestry down from the wall.
jerk off
(toss off)
;
onanigi
jerk off
(jack off; toss off; fap)
;
onani
jerky
(spasmodic; spastic)
spasma

EnglishDutch
jerk flapdrol; hort; horten; keilen; klojo; ruk; rukken; rukken aan; schok; schokken; snokken; spiertrekking; stommeling; stoot; stoten; sufferd; sukkel; trekking
by jerks met horten en stoten; schoksgewijs
don’t let them jerk you around je moet je niet laten opnaaien
jerk down naar beneden rukken
jerk off afrukken; aftrekken; trekken; zich afrukken; zich aftrekken
physical jerks gym; gymnastische oefeningen
jerky hortend; krampachtig; stroef