English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word framework
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(cadre; frame; box; context; level; official; parameters) | ; | |
(armature; brace; cramp‐iron; formwork; shuttering) | ||
(incorporate) | in een lijst zetten ; | |
frame (window‐frame) | ||
frame (cadre; framework; box; context; level; official; parameters) | ; ; | |
frame (picture‐frame) | ||
frame (timber) | spant | |
(form; shape; configure; fashion; mould) | ||
frame | ||
(control; operate; enable; implement; actuate) | ||
(labour) | ; | |
🔗 I’m working for Sladen. | ||
(labour) | ; | |
🔗 Work started in 1907 and the building was completed in 1908. | ||
; | ||
🔗 Some people have referred to that as a work of fiction | ||
(act; be effective; have effect; impact; impinge; avail; be efficacious; exert; have an effect; produce an effect) | uitwerking hebben ; | |
🔗 The forces of society work against you. | ||
(cultivate; farm; grow) | ; ; | |
(carve; sculpture; sculp) | ; ; | skulpti |
(cope with) | ||
(exploit; utilize; leverage; take advantage of) | ||
(ferment; rise) | ; | |
(knead) |
English | Dutch |
---|---|
framework | ⇆ geraamte; ⇆ kader; ⇆ lijstwerk; ⇆ omlijsting; ⇆ opzet; ⇆ raam; ⇆ raamwerk; ⇆ samenstel |
within the framework of | ⇆ binnen het kader van; ⇆ binnen het raam van; ⇆ in het raam van |
frame | ⇆ beeld; ⇆ bouw; ⇆ bouwen; ⇆ broeibak; ⇆ chassis; ⇆ een komplot smeden tegen; ⇆ encadreren; ⇆ frame; ⇆ geraamte; ⇆ gesteldheid; ⇆ hoefstal; ⇆ in een lijst zetten; ⇆ inkleden; ⇆ inlijsten; ⇆ inrichting; ⇆ kader; ⇆ kozijn; ⇆ lichaam; ⇆ lijst; ⇆ lijsten; ⇆ looprek; ⇆ montuur; ⇆ omlijsten; ⇆ omlijsting; ⇆ onder woorden brengen; ⇆ ontwerpen; ⇆ op touw zetten; ⇆ opstellen; ⇆ opzet; ⇆ raam; ⇆ samenstel; ⇆ samenstellen; ⇆ spant; ⇆ structuur; ⇆ vals beschuldigen; ⇆ vormen |
work | ⇆ aanrichten; ⇆ arbeid; ⇆ arbeiden; ⇆ bedienen; ⇆ bereiden; ⇆ bewerken; ⇆ boekwerk; ⇆ doen; ⇆ doorwérken; ⇆ exploiteren; ⇆ functioneren; ⇆ gewrocht; ⇆ gisten; ⇆ ontginnen; ⇆ uitwerking hebben; ⇆ werk; ⇆ werken; ⇆ werkstuk |