Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word spant
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
spant (dakspar; spar) | rafter | |
spant | frame ; | |
(dakspar; hanebalk; spant; spar) | rafter | |
🔗 Nu moest hij een dakspant zien te vinden onder de palmbladeren, en ervoor zorgen dat hij alleen daarop zijn gewicht liet rusten en nergens anders. | ||
(inspannen) | ||
(uitrekken) | ; | |
🔗 Men ging over op geprepareerde doeken die men over een houten raamwerk spande. |
Dutch | English |
---|---|
spant | ⇆ frame; ⇆ rafter; ⇆ timber |
spannen | ⇆ bend; ⇆ brace; ⇆ distend; ⇆ draw; ⇆ frap; ⇆ key; ⇆ key up; ⇆ span; ⇆ strain; ⇆ tauten; ⇆ tighten; ⇆ spread; ⇆ stretch; ⇆ string; ⇆ string up; ⇆ flex; ⇆ lay; ⇆ put; ⇆ cock; ⇆ be tight |