English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word date‐stone

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
date	dagtekenen ; dateren	dati
date	dagtekening ; datering ; datum	dato
🔗 It is also used in dates.
date (appointment; rendez‐vous)	afspraak	rendevuo
date	dadel	daktilo
date (date‐palm)	dadelpalm	daktilujo
date	dateren	datumi
stone (clay; earthen; earthenware)	aarden ; klei‐ ; van klei ; aardewerken	argila
stone (metalled; stony; adamant)	stenen	ŝtona
🔗 Crouched against the stone wall, he listened.
stone	steen	ŝtono
🔗 A stone, coming from nowhere, crashed into the ground at his feet.
stone (core; kernel; pit; gist; nub; pith; crux)	pit	kerno
stone	ontpitten	senkernigi
stone	stenigen	ŝtonumi
🔗 He was dragged outside the city and stoned to death.
stone	stone	stono
🔗 A long time ago he told me he weighed 16 stone.
stone	steen	ŝtono
stone	steen	ŝtono
stone	steen	ŝtono
stone	steen	ŝtono

English	Dutch
date‐stone	⇆ dadelpit
date	⇆ afspraak; ⇆ afspraakje; ⇆ dadel; ⇆ dadelpalm; ⇆ dagtekenen; ⇆ dagtekening; ⇆ dateren; ⇆ datering; ⇆ datum; ⇆ de oudersdom vaststellen; ⇆ duur; ⇆ een afspraakje hebben met; ⇆ een afspraakje maken; ⇆ ingaan; ⇆ jaartal; ⇆ knul; ⇆ leeftijd; ⇆ meisje; ⇆ stammen; ⇆ uitgaan; ⇆ uitgaan met; ⇆ verouderen; ⇆ vriendinnetje; ⇆ vriendje
stone	⇆ <gewichtsmaat>; ⇆ gesteente; ⇆ met stenen gooien naar; ⇆ ontpitten; ⇆ pit; ⇆ steen; ⇆ steentje; ⇆ stenen; ⇆ stenigen; ⇆ van pitten ontdoen