English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word cry with the pack

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(shout; call); ;
🔗 Dorothy looked, and gave a little cry of fright.
(weep); ;
(howl; yell; bawl; yowl)
(howl; yell; yowl)
(cry out; scream; call out)
(shed tears; weep)
larmi
(call; shout)
🔗 “What said he?” cried king Casmir.
(wrap up; package); ; ;
(package; parcel)
🔗 All of these clothes would make a pack as big as he was.
(bevy; collection; group; heap; herd; set; cluster; suite; shoal; flight; drove; flock; array; pod)
(band; bevy; gang; bunch; group);

EnglishDutch
cry with the pack met de wolven in het bos meehuilen
cry blaffen; geblaf; gebruk; gehuil; gejank; geroep; geschreeuw; grienen; huilbui; huilen; janken; kreet; krijs; krijten; omroepen; roep; roepen; schreeuw; schreeuwen; schreien; simmen; simpen; uitroep; uitroepen
pack bekladden; bende; bepakken; bepakking; drommen; emballeren; inmaken; inpakken; last; mars; meute; omwikkelen; pak; pakijs; pakken; partijdig samenstellen; peloton; ransel; roedel; rugzak; samenpakken; samenraapsel; spel; troep; verpakken; volproppen; volstoppen; zich laten inpakken; zijn biezen pakken