English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word concur
| English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (agree) | het eens zijn | samopinii |
🔗 Gregory concurs with Osborn in envisaging these animals as very fast‐running ground‐dwellers, which used their arms and hands as grapples to obtain food. | ||
concurrence (accord; agreement; accordance; consonance; concurrency; chord; concord; deal) | ||
concurrency (accord; agreement; accordance; concurrence; consonance; chord; concord; deal) | ||
| English | Dutch |
|---|---|
| concur | ⇆ het eens zijn; ⇆ medewerken; ⇆ overeenstemmen; ⇆ samenlopen; ⇆ samenvallen; ⇆ samenwerken |
| concur in | ⇆ overeenstemmen in; ⇆ zich verenigen met |
| concur to | ⇆ medewerken tot |
| concur with | ⇆ overeenstemmen met |
| concurrence | ⇆ eenstemmigheid; ⇆ goedkeuring; ⇆ instemming; ⇆ medewerking; ⇆ overeenstemming; ⇆ samenkomst; ⇆ samenloop; ⇆ vereniging |
| concurrency | ⇆ goedkeuring; ⇆ instemming; ⇆ overeenstemming; ⇆ samenloop |
| concurrent | ⇆ eenstemmig; ⇆ gelijktijdig; ⇆ gelijktijdig optredend; ⇆ overeenstemmend |