English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word come down on somebody like a ton of bricks

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
;
brika
(piece; cake; ingot; pig; briquette; bar); ;
tichel
🔗 She became a White House staffer and that’s when people suddenly realized she’s dumb as a brick.
(derive; originate; result; stem; spring);
het gevolg zijn van
; ; ;
deveni
🔗 I came to be alone.
(advance; approach; come on; accost);
gaan naar
; ; ;
;
🔗 I’ve come to live with you.
🔗 But spring did not come, you say?
🔗 We harvested last year about 50,000 ton.

EnglishDutch
come down on somebody like a ton of bricks iemand er ongenadig van langs geven; vreselijk tegen iemand te keer gaan
brick baksteen; bakstenen; beste meid; beste vent; blok; brood; flater; klinker; met bakstenen bouwen; metselsteen; steen; stenen; tichel; tichelsteen
come aanbreken; aankomen; aanstaande; er bijkomen; klaarkomen; kom op; komaan; komen; komen opzetten; kop op; opkomen; uitkomen; verschijnen; worden; óverkomen
ton bon ton; mode; ton