Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bon ton

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(coupon; kaartje; voucher)
coupon
;
voucher
(bekeuring)
fine ticket
monpuna bileto
(vat);
🔗 De overige voorwerpen die onmiddellijk in het oog vielen, waren zes grote tonnen.
(boei)
🔗 Bij de zuidkust brak een vrachtschip van 77.000 ton in tweeën, maar de opvarenden bleven ongedeerd.
🔗 Het eenvoudige antwoord daarop is dat zwavelzuur het goedkoopste zuur is, dat in Nederland ƒ 5,— per ton kost.

DutchEnglish
bon ton ton
bon coupon; docket; ticket; voucher; token; check
ton barrel; buoy; cask; ton; tub; tun; hundred thousand guilders; hundred thousand euros