English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word token

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
token
(proof; evidence)
token
(mark; signal)
;
token
;
(statutory woman)
kvotovirino
🔗 She’s probably the token woman on the board.

EnglishDutch
token aandenken; bewijs; blijk; bon; kenteken; merkteken; symbolisch; teken
as a token of als blijk van; ten teken van
book token boekebon
by the same token daarenboven; evenzeer; om welke reden; waarom
in token of ten teken van
more by token ten bewijze daarvan
record token platebon
token coin tekenmunt
token nigger excuusneger
token of blijk van
token of love liefdeblijk
token payment symbolisch betaling
token woman excuustruus
betoken aanduiden; beduiden; betekenen; blijk geven van; voorspéllen
foretoken voorbode; voorteken