Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word merkteken
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bewijs; blijk; teken; wenk) | ; | |
mark | ||
🔗 Hij herkende ze zowat allemaal, zonder dat hij naar de merktekens op de flanken hoefde te kijken. | ||
(cachet; stempel) | ||
🔗 Ik ben overgeschakeld op een ander merk. | ||
(symptoom; verschijnsel) | ||
(bewijs; blijk; merkteken; signaal; wenk) | ; | |
🔗 Dit is het teken van het verbond, | ||
🔗 Maar even later vergat hij dat teken, toen hij een nieuwe scherpe geur in de van stank vervulde lucht onderscheidde. | ||
🔗 De tekens voorspellen weinig goeds | ||
🔗 Hij trof er niemand aan, maar wel alle tekenen van een uitgebreid en haastig ontbijt. |
Dutch | English |
---|---|
merkteken | ⇆ brand; ⇆ mark; ⇆ note; ⇆ sign; ⇆ token |
merk | ⇆ blaze; ⇆ brand; ⇆ make; ⇆ mark; ⇆ marque; ⇆ note; ⇆ print; ⇆ vintage; ⇆ stamp; ⇆ trademark; ⇆ hallmark |
teken | ⇆ ensign; ⇆ indication; ⇆ intimation; ⇆ mark; ⇆ marker; ⇆ note; ⇆ portent; ⇆ print; ⇆ sign; ⇆ token; ⇆ signal; ⇆ signature; ⇆ symbol; ⇆ symptom |