English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word carry one’s point
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(bear) | ; | |
(wear) | ; | |
🔗 He carried no weapon and wore no ornament. | ||
(bear) | ||
🔗 Fain was always one to carry bad news quickly, and the worse, the faster. | ||
🔗 T’sais dropped the point of her sword to the ground. | ||
(mark) | ||
🔗 His approval rating in Iowa has dropped a staggering 21 points since he took office. | ||
(count) | ||
🔗 The first two points are of little importance. | ||
🔗 At that point it will be hard not to ask the question: What on earth has all this been for? | ||
(dot; period; spot; locus; moment; full stop; stop) | ; ; |
English | Dutch |
---|---|
carry one’s point | ⇆ zijn zin doordrijven; ⇆ zijn zin krijgen; ⇆ zijn zin weten te krijgen |
carry | ⇆ aan boord hebben; ⇆ aanbrengen; ⇆ aandragen; ⇆ aannemen; ⇆ behalen; ⇆ bevatten; ⇆ bij zich hebben; ⇆ brengen; ⇆ dragen; ⇆ erdoor halen; ⇆ erdoor krijgen; ⇆ houden; ⇆ inhebben; ⇆ inhouden; ⇆ medebrengen; ⇆ meebrengen; ⇆ meevoeren; ⇆ nemen; ⇆ onthouden; ⇆ overbrengen; ⇆ sjouwen; ⇆ torsen; ⇆ vervoeren; ⇆ voeren; ⇆ wegdragen |
point | ⇆ aanleggen; ⇆ aanpunten; ⇆ duiden; ⇆ een punt maken aan; ⇆ etsnaald; ⇆ geweitak; ⇆ interpungeren; ⇆ landpunt; ⇆ naald; ⇆ naaldkant; ⇆ onderstrepen; ⇆ oog; ⇆ op treffende wijze illustreren; ⇆ pointe; ⇆ punt; ⇆ punten; ⇆ puntje; ⇆ richten; ⇆ scherpen; ⇆ spits; ⇆ spitsen; ⇆ staan; ⇆ stift; ⇆ stip; ⇆ stippen; ⇆ stopcontact; ⇆ streek; ⇆ tak; ⇆ van punten voorzien; ⇆ voegen; ⇆ wijzen; ⇆ wijzen met |